Gigantische plant (met gigantische vruchten)
Gigantische plant (met gigantische vruchten)
Knolselderij is niet zo gemakkelijk te telen als wel eens wordt beweerd. Heel vaak hebben we hier al knolselderij geteeld, met als resultaat een klein onregelmatig gevormd knolletje in de herfst.
Knolselderij is niet zo gemakkelijk te telen als wel eens wordt beweerd. Heel vaak hebben we hier al knolselderij geteeld, met als resultaat een klein onregelmatig gevormd knolletje in de herfst.
Toch blijven we het proberen want de smaak van die kleine knollen is wel heel lekker en sterk (bedenk: veel sterker dan de knolselderij uit de winkel!). En de laatste jaren lukt het steeds beter (zie daarvoor het stukje bij teeltwijzen over de standplaats).
Je eet dus de knol, erg lekker in de erwtensoep. Het blad is ook eetbaar (zoals dat van snijselderij), maar bedenk wel dat de planten via het blad voeding opneemt voor de groei van de knol. Liever dus niet teveel van oogsten tijdens de groei, al mag zo af en toe een paar takjes natuurlijk wel. Maar teel voor oogst van het blad liever echte snijselderij (geeft ook veel meer opbrengst van blad).
Teeltwijzen
Knolselderij heeft heel lang nodig om een knol te maken, er zijn dus geen meerdere zaaimomenten per jaar: zaai zo vroeg mogelijk (en oogst zo laat mogelijk).
Knolselderij heeft eigenlijk een lastig plekje in de vruchtwisseling: ze is een schermbloemige, maar maakt ook een knol. De bemesting is echter zwaarder dan van de andere wortelgewassen als worteltjes en bietjes en uien. En sinds een paar jaar komt ze hier vaak terecht op het perceel bij de koolgewassen of bij de bladgewassen. Misschien niet helemaal volgens de regels van de vruchtwisseling maar sinds we haar telen op een zwaarder bemeste grond oogsten we hier in het najaar mooie, dikke knolselderijen met prima smaak.
Rassen
De bekendste rassen zijn Giant Prague (ook wel Prager Reuzen genoemd), Monarch en Brilliant. Zelf hebben we alle drie de rassen wel eens geprobeerd en we merken niet echt heel veel verschil tussen die rassen, we gebruiken nu al een paar jaar Monarch en zijn daar dus prima tevreden over. Er schijnen ook nog wel rassen te bestaan die een kleinere knol geven en meer blad. Let bij de aankoop van zaden dus op wat er in de beschrijving bij staat.
Zaaien
Selderijzaad in het algemeen (dus ook snijselderij en bleekselderij – haar zusjes) kiemt traag (3 tot 4 weken). Ik zaai ze zelf het liefst thuis voor (zo rond maart), dan kiemen de zaden wat sneller dan bij voorzaaien in de kas (maar dat gaat verder ook best goed hoor). Ter plaatse zaaien heb ik nooit geprobeerd maar lijkt me eerlijk gezegd ook geen optie (het zaad is maar heel klein/fijn, te koud, tussen het onkruid vind je de zaailingen na 4 weken niet meer, etc.). Zaai in potjes zodat je niet hoeft te verspenen maar de zaailingen gelijk mooi egaal maar ook al flink kunnen uitgroeien voor het uitplanten.
Pas dan wel op dat bij overbrengen naar de tuin je daar niet de koudste dagen voor kiest, anders is de overgang wel erg groot. Eventueel kun je eerst nog wat afharden door de zaailingen nog een week of 2 in de kas of platte bak te zetten, of overdag buiten zetten en ’s nachts naar binnen halen.
Bodem, bemesting en teeltzorgen
Knolselderij heeft graag zwaardere grond, ze kunnen goed tegen de vette klei en gebruiken relatief veel voeding.
Naast de basisbewerking van het onderspitten van oude stalmest en/of compost geven wij in het voorjaar een flinke hand koemestkorrels. En voor de groei van de knol krijgt ze voor het planten ook nog een een handje patenkali.
Geef tijdens de groei verder geen extra en snelwerkende meststoffen meer: knolselderij kan erg slecht tegen wisselende omstandigheden (ze wil langzaam maar gestaag groeien). Plotseling giften van kunstmest of bijvoorbeeld bloedmeel geeft slechte knollen, die sponzig kunnen zijn of kunnen gaan rotten.
Water geven in droge periodes is erg belangrijk; onderbrekingen in de langzaam-maar-gestage groei van de knolselderij is niet gewenst.
Oogst en bewaren
De knol kan nog flink doorgroeien in de nazomer en herfst; oogst dus niet te vroeg, wacht het liefst tot eind oktober – begin november (afhankelijk ook van het weer want knolselderij kan niet zo heel goed tegen vorst). Trek bij de oogst de knol uit de grond en knip gelijk het loof eraf (anders wordt de knol zacht). De knollen kun je dan (mits ze gezond zijn en je ze donker, koel maar vorstvrij kunt bewaren) nog een paar weken bewaren.
Hier doen we dat niet meer hoor; wel eens gehad dat de knollen van binnen zwart werden en gingen rotten. Wij oogsten de knollen, maken ze schoon en raspen ze grof of hakselen ze grof in de keukenmachine. Dan gaan ze zo rauw de vriezer in; bij het maken van erwtensoep gooi ik dan een zakje bevroren knolselderij in het kokende water, en dat werkt prima.
Datasheet